Asbest ooit een wondermateriaal genoemd vanwege zijn vuurvaste en isolerende eigenschappen
Met het oog op de bescherming van zowel de volksgezondheid als het milieu heeft de Belgische overheid een reeks wetten en voorschriften ontwikkeld om de blootstelling aan asbestvezels te beperken. Deze regelgeving strekt zich uit over verschillende aspecten, van de import en export van asbestmaterialen tot de sanering van bestaande asbest in gebouwen en infrastructuur.
Eén van de eerste stappen die de Belgische overheid zette, was het verbieden van het gebruik van asbest. Dit betekent dat materialen die asbest bevatten niet langer geproduceerd of gebruikt mogen worden in nieuwe constructies of producten. Deze maatregel heeft geleid tot een drastische daling van het aantal nieuwe gevallen van asbestgerelateerde ziektes, hoewel de impact van deze ziekten nog steeds voelbaar is, aangezien de symptomen vaak pas tientallen jaren na blootstelling optreden.
Maar met een groot aantal gebouwen dat voor deze verboden is opgetrokken, blijft het probleem van bestaand asbest een uitdaging waar de overheid mee te maken heeft. Om dit aan te pakken, zijn er strikte protocollen geïmplementeerd voor de verwijdering en afvoer van asbesthoudend afval. Bedrijven en particulieren die sloop- of renovatiewerkzaamheden willen uitvoeren, moeten eerst een asbestinventarisatie laten maken door een erkende instantie. Hierbij wordt vastgesteld of en waar er asbest aanwezig is in het gebouw. De verwijdering van asbest moet vervolgens gebeuren door gecertificeerde specialisten die getraind zijn om dit op een veilige manier te doen, zodat er geen vezels vrijkomen die de gezondheid kunnen schaden.
De overheid stimuleert ook onderzoek naar de risico's verbonden aan asbestexpositie en de ontwikkeling van nieuwe technologieën voor de verwijdering ervan. Door middel van subsidies en fiscale voordelen voor onderzoek en sanering tracht men innovatie op dit gebied te bevorderen.
Ook voorlichting speelt een belangrijke rol in het beleid. Zowel professionals in de bouwsector als de algemene bevolking worden geïnformeerd over de gevaren van asbest en de juiste omgang hiermee. Op deze manier probeert de overheid iedereen die in contact kan komen met asbest, bewust te maken van de bestaande risico's en hoe deze tot een minimum beperkt kunnen worden.
De effectiviteit van al deze maatregelen hangt nauw samen met handhaving. Inspecties en controles zijn daarom essentieel. De overheidsinstanties belast met deze taak hebben de bevoegdheid om sancties op te leggen aan bedrijven of individuen die de regels overtreden. Dit kan gaan van boetes tot zelfs strafrechtelijke vervolging bij ernstige nalatigheden.
Daarnaast is er ook aandacht voor de slachtoffers van asbestgerelateerde aandoeningen. Zo heeft de Belgische overheid het Asbestfonds opgericht, dat als doel heeft om slachtoffers van mesothelioom, een kanker veroorzaakt door asbest, financiële steun te bieden. Ook andere ziektes die gelinkt kunnen worden aan asbest, zoals longkanker en asbestose, komen in aanmerking voor compensatie via dit fonds.
Het asbestprobleem is echter nog lang niet volledig opgelost. De overheid staat voor de uitdagende opdracht om het evenwicht te vinden tussen de economische belangen, zoals de kosten voor asbestsanering, en de bescherming van volksgezondheid en milieu. Het is een traag proces, omdat asbest in veel oudere structuren aanwezig blijft, en de effecten van blootstelling kunnen decennia op zich laten wachten.
Niettemin kan worden gesteld dat de Belgische overheid actief werkt aan het beheersen van asbestrisico's. Door samen te werken met lokale overheden, vakbonden, en gezondheidsorganisaties wordt ernaar gestreefd om asbestveilige omgevingen te creëren en uiteindelijk asbestgerelateerde ziekten tot het verleden te laten behoren.
Asbestsanering is een geleidelijk en complex proces, maar met de huidige regelgeving en controlemechanismen kan er vooruitgang worden geboekt. Het is een kwestie van voortdurende waakzaamheid en aanpassing aan nieuwe wetenschappelijke inzichten en technologische ontwikkelingen om ervoor te zorgen dat de gevaren van asbest tot een absoluut minimum beperkt blijven.